HET BOEK VAN LEVEN & DOOD

 

 

 

Wij leerden elkaar kennen in .... 1974.

 

 

Allebei droegen wij lang haar.

 

Ik reed knallend, schetterend en knetterend op een twee-takten motor de binnenpleinen van het toenmalige “Solbosch” binnen, in Brussel, meer bepaald in de buurt van het “Chavanne-auditorium”. Onze versies van het Rode Boekje waren lichtjes verschillend maar wij deelden grotendeels een gemeenschappelijke visie over de ons omringende wereld.

 

Het verschil lag echter in onze prestaties : Hendrik Cammu was een uitmuntend(e) student terwijl ik tijdens de eerste jaren met moeite door de examens sukkelde. Ik meen verstaan te hebben dat veel van de door mij zo gevreesde vakken intussen voor een groot deel geschrapt zijn. En het is maar goed ook.

 

Later hebben wij lange tijd in dezelfde instelling gewerkt, samen met zijn vrouw, Ria, een dermatologe wier brede glimlach en besmettelijke lach haar tot één van de sympathiekste kollega’s omtoverde. We waren allen door haar zo goed als gehypnotiseerd ! Runner-up op dat vlak echter was een zekere “Francine” (ik ben haar achternaam vergeten), die later nog met een Amerikaanse cardioloog zou trouwen en naar de overkant der zeeën zou uitwijken.

 

Hendrik is intussen professor en afdelingshoofd geworden.

 

Hij is ook “BV” geworden, niet zozeer dank zij zijn immense vakkennis, maar wel door zijn TV-uitzendingen: Ite telemissa est !

 

Mijn stamboekhandel voor Nederlandstalige titels is “de Standaard” in Koksijde geworden. De zaak is niet zo groot, maar de personeelsleden zijn er vriendelijk en ik zit vaker in dat dorp dan waar dan ook in België. En zo kwam ik weer in kontakt met mijn vriend: in hun etalage !

 

Hij zond mij op mijn verzoek een – opgedragen – exemplaar en ik wou allang een post hierover schrijven. Maar hoe?

 

Het is geen boek dat je aan één stuk door leest, althans ikke niet. En het is ook geen boek dat je kan samenvatten.

 

Ondanks zijn titel is het een werk dat vol humor zit. Het beschrijft eigenlijk niet de dood en ook niet het leven. Het gebruikt ons bestaan als leidraad (lijddraad ?) : de gevaren rond ons heen (met nadruk op de cijfers voor Vlaanderen), onze broosheid, de valstrikken van de omliggende wereld, de grootste vijanden voor onze gezondheid (buiten onze medemensen en onze zorgenverstrekkers natuurlijk !) ....

 

Het herinnert mij aan de allereerste voordracht die ik tijdens mijn opleiding in dat ziekenhuis moest geven. Het ging om een 99 jaar oude dame die aan een of andere ongeneesbare aandoening op mijn afdeling was komen sterven. Als inleiding voor mijn toespraak zei ik:

- “Patiënte ging binnenkort honderdjarig worden, maar de geneeskunde heeft dit niet laten gebeuren ....”.

 

Hoewel mijn ironische invalshoek

door sommigen gewaardeerd werd,

is deze aansnijding niet in de smaak

van bepaalde hoogleraren gevallen.

Brute pech ....

 

Réf: Het Boek van Leven & Dood

      Dr. H Cammu, bij Borgerhoff & Lamberigts (2011)

 

 

 

 

Écrire commentaire

Commentaires: 0