MIJN NAAM IS VRANCKX, RUDI VRANCKX

Warm aanbevolen
Warm aanbevolen

 

 

Op korte tijd heb ik twee boeken,

 ik ging bijna "romans" schrijven,

van Rudi Vranckx gelezen.

 

 

 

 

 

 

De man, een VRT-journalist, is historicus van opleiding. Maar zijn verhalen lezen als een soort reisnotitieboek met biljetten die nu nogal neutraal blijken, straks dan eerder heel geëngageerd en vol compassie. Hij bezit het soort verteltalent dat men ook bij Lieve Joris ontdekt, en niet alleen omdat de onderwerpen veel gelijkenis vertonen. Op het terrein gedraagt hij zich als een hybride tussen een perfekte spion, en een “brave” burger die op de goede wil van de autoriteiten wacht om de nodige vergunningen te bekomen. Ik hoop dat hij lang zijn hoofd op zijn schouders mag houden, letterlijk.

 

Men schommelt altijd tussen een objectieve weergave van de gebeurtenissen die zich voor zijn ogen afspelen, en een getinte analyse van de onderliggende oorzaken en de mogelijke toekomstige gevolgen. Hij plaatst zich zoveel mogelijk in de positie van een externe waarnemer, om nadien zijn besluiten en beoordelingen te vormen.

 

In het eerste boek (2010) heeft hij geopteed voor een reis naar en doorheen Congo, in de voetsporen van avonturier Henry Morton Stanley. Hij beschrijft er zijn progressie, bijna stapvoets, en geeft ook een brede analyse van de lokale ontwikkelingen. Zijn ogen zijn die van een westerling, maar hij vertoont dezelfde empathie (medelijden?) als ikzelf. Kan het een vorm van paternalisme zijn ? Zijn opleiding en kennis van de geschiedenis helpen zeker bij het in perspectief plaatsen van zijn ervaringen, maar zijn uitspraken blijven uiteraard louter politiek. Mind you, niet politiek in de zin van “aan een dogma of denkwijze verbonden”, maar wel naar Oost-West en Noord-Zuid relaties gericht en met de mogelijke gevolgen voor de hele samenleving in het achterhoofd.

 

In het tweede boek (2011) volgt men het relaas van tien jaar belangstelling, en talrijke reizen, lange verblijven en getuigenis over belangrijke evenementen in wat men “het Rijk van Al Qaeda” zou kunnen noemen. Hoewel ik nog steeds niet honderd percent overtuigd ben van het reeël bestaan van Bin Laden, beschrijft Vranck met veel details en overtuigingskracht de ontplooiïng van een mythe en de misbruik die men (= Bush hoofdzakelijk) ervan gemaakt heeft. Hij houdt een uitgesproken pleidooi voor begrip en integratie, en tegen afstoting, discriminatie en onderdrukking. Ik denk dat hij gelijk heeft.

 

De moedige houdingen die Vranck aanraadt maken volgens mij geen schijn van kans om in de werkelijkheid vertaald te worden, want ze zijn tegengesteld met de belangen van de grote industriële consortiums, met de meeste rijke families van de VS en oud-Europa en, vooral, met de ingeboren schrik die in ons allemaal door grofweg 50 jaar konflikt met “de Arabieren” werd ingeblazen. Islam en Koran/Quran, Congo ... evenveel begrippen die zwaar emotionneel getint zijn en die aanleiding geven tot primaire reacties, zelfs bij zeer geleerde tijdgenoten.

 

Lees beide boeken, U zal er wijzer van uitkomen ... maar met nog meer vragen dan voordien. Ik weet echt NIET wat de aangepaste houding is. Zal tijd als dusdanig voor een oplossing zorgen ? Moet men vanuit het Westen ingrijpen ? In dit laatste geval bedoel ik zeker niet met een leger, maar eerder met een vermenigvuldiging door 10 of 100 van de hulp. Het is de bedenkelijke Kouchner – een verrader eerste klasse - die het woord “devoir d’ingérance” zijn roem gegeven heeft. Ik denk niet dat zoiets bestaat. Ik denk zelfs dat “droit d’ingérance” een schande is.

 

 

Ik ben tenslotte maar een arme wijnboer,

geen wereldleider, niet eens een sluwe politicus.

En maar blij ook !

 

 

 

Écrire commentaire

Commentaires: 0